Motoriek

De motorische ontwikkeling van kinderen met WBS verloopt vertraagd en belemmert op sommige punten de verstandelijke ontwikkeling. Dit geldt zowel voor de grove als voor de fijne motoriek. Al in het eerste levensjaar merkt men snel dat er problemen zijn met de grove motoriek. Omrollen, zitten, staan, kruipen en lopen komen trager op gang. Bewegingen verlopen trager, er zijn evenwichtsproblemen en de coördinatie en differentiatie van de bewegingen is minder goed. Kenmerkend is het probleem ten aanzien van de oriëntatie van zichzelf en van voorwerpen in de ruimte. Het beoordelen van afstand en richting is lastig. Dit maakt fietsen bijvoorbeeld een moeilijke, zo niet onmogelijke opdracht voor de meesten. De grove motoriek wordt nog verder bemoeilijkt door een stramheid van de gewrichten. Soms lopen ze op hun tenen door een te korte achillespees ter hoogte van de hiel. Zij ondervinden problemen met traplopen en bij het nemen van drempels. 

Ook de fijne motoriek vormt een probleem. Knopen sluiten is vaak niet haalbaar voor deze kinderen. Het knippen met een schaar of zelfs het vasthouden van een potlood of pen - wat hun schrijfcapaciteiten vermindert - evenmin. Een typemachine of computer kunnen hierbij uitkomst bieden. Zelfstandig aan- en uitkleden vraagt naast een goede fijne motoriek ook een planning van de activiteiten. Beide dragen ertoe bij dat er heel wat energie in kruipt om hen dit bij te brengen. Vooral op latere leeftijd hebben ze een traag tempo. Naast de hier beschreven motorische problemen vertonen ze vaak een overactiviteit op jonge leeftijd. Dit kan storend werken voor de omgeving, maar verdwijnt meestal op latere leeftijd.