Artikel 3 - Lidmaatschap
Artikel 3 - Lidmaatschap
- 1. Leden
- Lid van de vereniging kunnen zijn: natuurlijke personen, die het doel en de statuten van de vereniging onderschrijven en daadwerkelijk willen meewerken aan de verenigingsactiviteiten. Het lidmaatschap is persoonlijk en niet voor overgang vatbaar.
- 2. Aanmelding en toelating als lid
- Leden zijn zij die zich als lid bij het bestuur hebben aangemeld en door het bestuur als zodanig tot de vereniging zijn toegelaten. Ingeval van niet-toelating door het bestuur kan de algemene vergadering alsnog tot toelating besluiten.
- 3. Erelidmaatschap
- De algemene vergadering kan een lid, op grond van zijn bijzondere verdiensten voor de vereniging, tot erelid benoemen.
Een erelid heeft dezelfde rechten en plichten als een gewoon lid. Hij of zij hoeft echter geen contributie te betalen.
- 4. Ledenregister
- De secretaris van het bestuur houdt een ledenregister bij, waarin de namen en adressen van alle leden zijn opgenomen.
- 5. Schorsing
- Een lid kan door het bestuur voor een periode van ten hoogste drie maanden worden geschorst als het lid bij herhaling zijn liclmaatschapsverplichtingen niet nakomt of door handelingen of gedrag de belangen van de vereniging in ernstige mate heeft geschaad. Gedurende deze periode van schorsing kan het lid zijn lidmaatschapsrechten niet uitoefenen.
- 6. Beroep op de algemene vergadering
- Binnen één maand nadat het lid van het besluit tot schorsing in kennis is gesteld, kan dat lid van dat besluit in hoger beroep gaan bij de algemene vergadering en daar ven/veer voeren. Gedurende de beroepstermijn en het beroep blijft het lid geschorst.